De afgelopen jaren zie je een duidelijke trend in bikefitting en professionele wielersport: kortere cranks. Waar vroeger 172,5 of zelfs 175 mm standaard was, stappen steeds meer renners over op 170 of 165 mm. Waarom? Kortere cranks zorgen voor een soepeler trapritme, minder belasting op je knieën en meer ruimte in je houding. In dit blog lees je wat er achter deze ontwikkeling zit – en of het ook voor jou zinvol is.
Wat doet cranklengte precies?
De cranklengte bepaalt de radius van jouw pedaalbeweging. Een langere crank geeft meer hefboomwerking, maar vergroot ook de kniehoek boven en onder in de trapbeweging. Kortere cranks verkleinen die hoek, waardoor je knie bovenin minder ver buigt en je soepeler door de omwenteling beweegt.
Voordelen van kortere cranks
- Minder kniebelasting: kleinere bewegingsuitslag betekent minder piekcompressie in het kniegewricht, vooral bij beperkte mobiliteit.
- Beter ademhalen: kortere cranks openen de heuphoek bovenin, waardoor je makkelijker diep kunt ademen in aero-positie.
- Hogere cadans: de kleinere omtrek maakt het eenvoudiger om vloeiend te trappen.
- Meer comfort: vaak verlichting van rug-, heup- en knieklachten na bikefit-aanpassing.
Veelgemaakte misvatting: minder kracht
Een veelgehoorde opmerking is dat kortere cranks minder kracht zouden geven door de kortere hefboom. In de praktijk blijkt dat niet te kloppen. Onderzoeken en praktijkervaring (zie o.a. Cycling Weekly) laten zien dat de vermogensoutput vergelijkbaar blijft, terwijl de efficiëntie juist stijgt dankzij een soepelere trapbeweging en betere ademruimte.
Trends in profwielrennen
Bij profs zie je de trend duidelijk terug. Sprinters gebruiken vaak nog 170 mm, maar klimmers en tijdrijders kiezen steeds vaker 165 mm. Niet alleen voor aerodynamica, maar ook voor biomechanisch voordeel: een kleinere trapbeweging betekent minder verticale beweging en dus meer stabiliteit op hoge cadans. Ook BikeRadar beschrijft hoe een aangepaste cranklengte de efficiëntie in tijdrijden kan verbeteren.
Bikefit als hulpmiddel
De optimale cranklengte hangt af van jouw lichaamsbouw, flexibiliteit en rijstijl. Tijdens een bikefit meten we o.a.:
- Beenlengte en kniehoek bij top- en bodempositie.
- Heuphoek en ademruimte in verschillende houdingen.
- Cadans en trapstijl tijdens analyse.
Op basis daarvan adviseren we of kortere cranks voor jou voordeel bieden. Vaak combineren we dat met aanpassingen in pedaalefficiëntie en cadans voor maximaal rendement.
Praktijkvoorbeeld
Een recreatieve renner van 1,78 m reed jarenlang met 172,5 mm cranks en kampte met zeurende knieklachten. Na een bikefit stapte hij over op 165 mm. Daarmee werd de bewegingsuitslag van zijn knie met ongeveer 7° kleiner: bovenin hoefde de knie minder ver te buigen en onderin bleef hij iets meer ontspannen. Het resultaat: minder piekbelasting, soepeler trappen en geen knieklachten meer.
Conclusie
Kortere cranks zijn niet alleen een trend, maar een logische stap in de evolutie van bikefitting. Ze verbeteren de biomechanica, verhogen de cadans en verlagen de belasting. Een kleine aanpassing met groot effect op comfort en efficiëntie.
Meer lezen
- Pedaalefficiëntie verbeteren: zo haal je meer uit elke trap
- Cadans trainen: hoe vind je jouw ideale trapfrequentie?
- Schoenplaatjes afstellen: de complete gids
Externe bronnen
Waarom kiezen steeds meer fietsers voor kortere cranks?
Omdat ze zorgen voor een kleinere knie-bewegingsuitslag, meer comfort en een soepelere trapbeweging – zonder verlies aan vermogen.
Heeft cranklengte invloed op kniehoek en comfort?
Ja. Kortere cranks verkleinen de totale uitslag: minder buiging bovenin en minder strekking onderin, wat de piekbelasting verlaagt.
Hoe weet ik welke cranklengte bij mij past?
Een bikefit meet jouw beenlengte, kniehoek en trapbeweging en bepaalt op basis daarvan de ideale cranklengte voor jou.
